Ik was 6 - 11 jaar
Het leven lag voor me en ik keek er naar met ontzag en angst. Ontzag bijvoorbeeld voor de Apollo vluchten - ze wilden naar de maan en daarop dan landen! Die lanceringen van de raketten wilde ik zien! Het aftellen tot het moment van de lancering was superspannend! Zo'n enorme toren die van de grond op werd getild en door vuur de lucht in werd gestuwd! Fascinerend vond ik dat! Puntje stoel zat ik naar het beeld te kijken. Ik kende de namen van alle astronauten en hield plakboeken bij.
Angst : Mensen konden zo maar vermoord worden. President Kennedy werd doodgeschoten- we hadden het op de televisie gezien! Wat een impact had dat! Weken ging het er over. En dan, de onzekerheid van het leven dat ik tegemoet ging...
Want hoe zou ik er ooit deel van kunnen uitmaken? Ik begreep de wereld niet. Ik weet nog hoe ik oneindig kon worstelen met de vraag wat elektriciteit was! Ik vroeg het aan mijn vader, die gaf een zeer uitgebreid antwoord maar ik snapte de uitleg niet. Geen sikkepit. Ik wist wel wat je er mee kon doen, en dat met een stekker in het stopcontact apparaten op stroom kunnen werken, maar ik wist niet wat het WAS. En het antwoord op die vraag had ik zo nodig, om het gevoel te krijgen iets van controle over mijn omgeving te krijgen.
Nog een voorbeeld. Oorlog! Niemand wilde oorlog! Maar waarom maakten ze dan wapens? Dat moeten ze dan toch verbieden!? Ik kreeg er geen antwoord op. Ik had het idee dat het mij aan essentiële kennis ontbrak. Een kennis die ik volwassenen wel toedichtte. Volwassenen die winkels konden hebben en bedrijven!! Straks zou dit ook allemaal van mij verwacht worden en ik had daar geen kaas van gegeten! Hoe moest dat toch!? Hoe deden ze dat toch allemaal? Hoe kon ik zelf ooit groot zijn? Ik wist niet. Ik begreep niet. Het maakte me angstig voor de toekomst. Ouderen waren mensen die dingen deden en konden die ik nooit zou beheersen.
Dat volwassenen gewone mensen waren, daar ben ik later stapje voor stapje achter gekomen. Met elke keer weer de constatering: ‘Is dat alles?’
Ik kwam er achter dat mensen zelf ook niet duidelijk hadden waarmee ze werkten ( neem ‘stroom’)
Heel vroeger moest alles beter zijn geweest dacht ik als kind die bang was voor wat later komen ging . Als ik had moeten kiezen of ik in een tijdmachine naar de toekomst wilde of naar het verleden had ik voor het verleden gekozen. Heel ver terug. En wereld zonder machines, een wereld die nog niet compleet werd gedomineerd door die soort waar ik weinig van begreep, de mens. Ik begreep niet waarom alles moest veranderen als alles toch goed was. Béter zelfs, in mijn beginnersogen. Ik wou kinderlijk naïef dat ik in een oertijd woonde met vrolijke mensen met knotsen rond een kampvuur.
Maar ja. Goed.
Daar komen we misschien vanzelf wel weer ooit terecht
2 opmerkingen:
Prachtig stuk!!!
Meer van dit! :))
Een reactie posten