Bij het betreden van het blok: ‘Sanitaire voorzieningen’ klonk
door een radio een Tiroler Schlager: ‘Heleeeenaaahaha!’
Dan weet je dat je niet thuis bent. Dat je even deel
uitmaakt van een gezelschap die niet helemaal de jouwe is.
De muziek stemt de mensen in het blok niet echt vrolijk zo
te zien. De ongekamde hoofden van zich scherende mannen bekijken zichzelf
vreugdeloos in de spiegel. Ik ben één van hen.
Het begin van een nieuwe dag.
Nog geen stukje blauw in de lucht te zien, maar koud is het
niet.
Op dit tijdstip, zo rond 08.00 ’s morgens is de camping een
mierenhoop. Mensen lopen te sjouwen met van alles, gaan op pad, ruimen hun boeltje
op, halen brood, dragen vaak handdoeken rond de nek, of laten hun ontlasting
uit. We horen de eerste kinderen jengelen, en de eerste auto’s starten.
Hier hebben we het jaar naar uitgekeken.
De camping is de laatste dagen volgestroomd. En ons uitzicht
heeft zich gaandeweg steeds meer vernauwd. De bergen staan nu achter de
caravans. De camping is nu een kamp. Met passen en meten hebben mensen
zich gezet en geparkeerd rond een tafeltje met daarop een gezellig kaarsje. Ja,
mensen gaan kaarsjes opsteken.
Wanneer ik voorbij kom groet ik ze:. ‘Gruss Gott..’groet ik…
Grote God…..het is meer een uitroep van verbazing.
Naast Nederlanders zijn het vooral Denen die het kamp
bevolken. Ik heb nog nooit zoveel ümlauds bij elkaar gehoord . Er zijn zoveel
Denen dat ik even het idee had dat ze stiekem Noord Italië aan het veroveren
zijn. Dat ze op een afgesproken tijdstip allemaal met volledig militaire
uitrusting hun tenten uitkomen, en in
colonne de stad intrekken.
Kinderlijke fantasie. Ik ben blij dat ik die nog heb.
Maar de Denen zijn braaf. Ze komen gezellig samen, hebben
plezier en pröten. En, belangrijk: Ze gaan op tijd naar bed! ’s Avond na twaalven is
het stil op het kamp. Dat is mijn tijd. Dan neem ik er nog eentje.
En lach ik maar weer eens om ons.
Want, hoe dan ook, wij vinden onze draai hier wel. Naast de
nodige ironie waarmee je tegen de dingen aan kunt kijken, kun je ook je
zegeningen tellen.
En die zijn er zeker deze vakantie.
Het is mooi weer, en de omgeving is prachtig. Onder elkaar hebben we het leuk en fijn.
Al hebben we op vakantie natuurlijk, net als thuis, verschillende behoeften. Want het wandelen in
de Dolomieten kan dan een passie zijn van pa en ma, daarmee hoeft het nog niet automatisch voor het nageslacht te gelden.
Onze pubers laten er middels verbale protesten vóór we weg gaan , en tijdens
het tochtje middels hun
gezichtsuitdrukking weten hoe ze er over
denken. Ze delen niet de
‘Oooohs!!’en ‘Aaaahs’en ‘ Yoos!!!’ van
de in de vervoering rakende ouders. Zij zuchten nog maar eens, en halen even
hun wenkbrauwen op terwijl ze elkaar aankijken met een blik van ingehouden
berusting: ‘Wat HEB je er aan om naar
boven te klimmen…idioot gedoe..’
Zij kunnen zich vaak genoeg wèl vermaken hoor. Ze vinden het
bijvoorbeeld fantastisch om te Simsen! Achter de laptop. Niet meteen hetgeen waarvoor
je 1000 kilometer voor af hoeft te leggen natuurlijk, maar goed – je kunt het
maar naar je zin hebben. Met daarnaast een duikje in het zwembad, wat shoppen
in leuke stadjes, een tafeltennisspelletje doen, lekker uit eten gaan, en
Italiaanse ijsjes keuren …niks mis mee.
Yesss! Daar zijn we weer!!
1 opmerking:
Klinkt precies als hoe de vakantie was met mij erbij. Leuk visualiserend geschreven weer.
En goed dat jullie het naar jullie zin hebben met die vrooooolijke deeeenen
Een reactie posten