maandag 18 februari 2008

Naar eigen waarneming (1)

De jongen heette Gert.
Hij had eigenaardige ervaringen. Zoals bij die rimpelloze plas op die windstille dag, waar hij zich zette op een voor natuurliefhebbers, of ten behoeve van de oudere medemens geplaatst bankje. Onder het bankje lagen steentjes. Misschien was het uit verveling dat hij een steentje pakte.Nee, niet helemaal. Hij wilde een steentje in het water gooien.Dat had Gert nu eenmaal. Gezeten bij een waterkant moest hij vrijwel altijd een steentje het water in zoeven, als die voorhanden waren. Platte keien, en die dan zien stuiteren op het water, bijvoorbeeld. Hij bekeek het grijsgele stukje steen en woog het in zijn hand. Het was bepaald geen platte steen, meer een bonkig dingetje, een versteend bintje. Gert keek naar het vennetje, en wierp het ding het water in. Hij hield ervan om te zien hoe dit het water in beroering zou brengen.
Het was echter juist dit effect dat die vrijdagmorgen vreemd genoeg ontbrak. Tot zijn verbazing zag hij geen enkel spoor van hetgeen hij gedaan had. Het geworpen steentje was onverklaarbaar onder het wateroppervlak verdwenen, zonder ook maar het geringste spoor na te laten. Geen uitdeiend cirkeltje was zichtbaar op de nog steeds even gladde waterspiegel, geen geluid was hoorbaar geweest. Geen “Ploiiiink”
Het geworpen keitje leek te zijn opgelost zodra het het wateroppervlak raakte. Het steentje veerdween alsof het niet gegooid was, niet had bestaan. Was het vlak voordat het het watervlak raakte opgelost?

Gert stond van het bankje op, zocht nog een steentje en gooide het op dezelfde plek in het groenblauwe water. Het water gedroeg zich zoals het zich behoorde te gedragen –“ Oink” klonk de geschrokken waterspiegel en de circeltjes verwijdden zich naar buiten.

Nog verschillende steentjes werden door Gert met enige verbetenheid in het water geworpen en met elke steen taande het geloof dat die eerste steen geluidloos en rimpelloos door het water was gegleden, of was opgelost. Zijn eigen waarneming had het kennelijk even laten afweten, zijn zintuigen hadden de signalen niet goed doorgegeven – hij had het niet goed gezien.
Het was niet echt geweest. Niet echt gebeurd, zeker.

Hij besloot huiswaarts te gaan. Een laatste steentje nog wierp hij in het water. “En daar zul je’t weer zien!” dacht hij nog even, tegen beter weten in. “OIInk!” klonk het nu bijna vrolijk

Dit soort ervaringen speelde een grote rol in het leven van Gert. Het was iets waar hij heeft mee moeten leren omgaan, dat zoveel betekende als het moeten leren onkennen van je eigen ervaringen. Het is niet makkelijk om zover te komen dat je accepteerd dat de dingen waarin je gelooft en meemaakt, niet werkelijk kunnen zijn gebeurd.
“Ik heb het zelf gezien” was al een tijd geen overtuigend bewijs meer. Niet voor zijn omgeving, en nu ook niet meer voor hem zelf.
Er was een tijd, lang geleden, dat men zei dat hij hallucinaties had: Een combinatie van alcohol en drugs waarschijnlijk. Maar Gert gebruikte nu al jaren niets meer. Een biertje, een wijntje, dan hield het op. Gert vertrouwde zijn eigen waarneming niet langer.
De “verklaring” lag er in dat hij zichzelf voor de gek had gehouden! Het had alleen maar zo geleken! Hij had het verkeerd gezien! Hoe dan ook. Het had geen zin om er over bezig te blijven. Voor zijn omgeving was deze verklaring volstrekt afdoende. Gert weer!

Voor de duidelijkheid. Het was niet zo dat Gert kaboutertjes tegenkwam, elfjes zag vliegen of reuzen zag opdoemen. Het ging meer om zaken van practische aard. Hij wist zeker dat hij zijn sleutels in de schaal had gelegd, maar een minuut later waren ze zonder aanwijsbare oorzaak verdwenen. Hij zag iemand voor de tweede keer naar de w.c. gaan, maar degene beweerde dat hij nog niet eerder geweest was, Hij had zijn werk opgeslagen in een map op de computer, en het hele geschrift blijkt niet meer te bestaan. Gert wist zeker dat hij ‘appelmoes”op het boodschappenbriefje van zijn zoon had opgeschreven, maar bij terugkomst had hij het niet bij zich en zag Ger dat het NIET op het briefje stond. En zo waren er tientallen, honderden keren dat Ger overtuigd was van wat later niet bleek te kloppen. Gert heeft een entiteit vermoed, een kwelgeest, die hem deze dingen liet meemaken.

Geen opmerkingen: