dinsdag 3 maart 2009

het feuilleton (1)

‘Nee’
-‘Dus je ontkent het?’
‘Nee, ik zei alleen ‘nee’omdat het me zo lekker in de mond lag’

De inspecteur kende ze , die knapen die dropen van sarcasme en onverschilligheid.

-‘En ‘Ja’ligt je zeker NIET lekker in de mond?!’
‘Nee’
Bah, die kotsmisselijke grappen.

–‘Dus je zegt ‘Nee’alleen als lekkere klank, los van betekenis?’
‘Nee nee’
-‘Ja dus’
‘Nee nee’
Wat haatte hij die grijns

- ‘Nog 1 keer: heb je de punaisemoord op 1 februari jongstleden gepleegd of niet.!?’
‘Nee’
-‘En als je het wel gedaan had, zou je het dan zeggen?’
‘Ik denk het niet’

Inspecteur Galahan zuchtte en wierp een radeloze blik naar zijn adjudant Scherpenzeel. Samen hadden ze voor smeulende en snoeihete vuren gestaan, maar met deze figuur stonden ze voor een dilemma.
Scherpenzeel nam een fiere houding aan, stak de handen in zijn zakken en sprak met zijn karakteristiek hoge stem, die hem onder het korps de naam ‘Pino’had bezorgd: ‘We vonden in Uw woning 12 kratten punaises. Waarvoor gebruikt U die?’

Scherpenzeels trots: De confronterende open vraag

‘Ik verzamel ze’
-‘U verzamelt punaises?’
‘Nee nee’
-‘Twee maal nee is JA, moet ik het ZO zien?
‘Nee’

Scherpenzeel keek naar het plafond van het kantoor, haalde de handen uit zijn zakken, vouwde zijn armen op zijn rug en begon ferm te ijsberen. Het geklik van de taps onder zijn schoenen klonk hel in het sobere kantoor. Een tafel, drie stoelen. Meer was er in de ruimte niet te vinden. Galahan en hij plachten onderling over de ruimte ook niet te spreken als kantoor, maar over ‘de verhoorkamer'
Galahan hernam het woord:’Hoe verklaart U de bloedsporen in Uw huis. Er is bloed gevonden op de trap, de vloer, de muren en het plafond van de woonkamer. Ook vonden we bij de vuile was bebloede kleren’
Klik-klak klik-klak klik-klak’, klonken de schoenen van Scherpenzeel. Een blik van volle verstandhouding tussen de gelauterde ambtenaren bracht de schrandere adjudant tot stand.

Wordt vervolgd

Geen opmerkingen: