donderdag 5 juni 2008

't Bluuft zoalst bluuft'

Daar lopen ze.
Rode gezonde konen, grote werklustige handen, harten van goud, recht door zee, de natuur in lijnen op het gezicht.
Zie ze gaan: Asperge stekend, aardbeienplukkend, koeien melkend, schapen scherend, eieren rapend.
Zie ze snuiven: in- en uit, die heerlijke plattelandslucht.
Het zijn de Zeewn.

Zeewn kun je vertrouwen, die winden er geen doekjes om. Die zeggen waar het op staat: “Joe gezicht stet mienietan” is typischs zo’n Zeewse uitdrukking. Ja, eerlijk zijn ze zeker! Jou zullen ze als niet Zeew niet zo snel vertrouwen. Maar dat weet je, want je komt daar als buitenstaander. En ‘vreemde lui, die hoorn niet in Zeewnland ee. Daar komt mar nerrigheid van. Je kriegt er poespas mee en dan benn de popn an ut dansen’ Harten van goud, jawel, ze kloppen dapper voor zichzelf, en angstig voor dat wat anders is. Het geloof is immers dat het andere slechts inbreuk maken kan en een gevaar oplevert voor wat er is: Het Heilige Bekende Geliefde en Oh Zo Vertrouwde!
En zo staan de Zeewn met hun laarzen in de klei te genieten van de ongereptheid van de natuur, dat ze koste wat kost verdedigen willen tegen oké, het water, maar vooral ook tegen stadse fratsen, rare gebruiken of ideeën.

Alleen in de zomer zijn de Zeewn wel genegen een tijdje vreemdelingen te gedogen. Dan worden vreemdelingen soms zelfs warm onthaald. Dit kunnen de Zeewn om twee redenen: ze hebben de zekerheid dat de bezoekers straks weer zullen ‘opdondrn’,
en ze kunnen er goed aan verdienen. Het is dan oogsttijd voor de Zeewn. De vreemdelingen worden in het seizoen vriendelijk volgeladen, ongemerkt leeggeschud en hartelijk uutgezwaaid, waarna de Zeewn weer tevreeje kunne kieke ner d’r gevulde portemonnee en ner’t land en de zee! Zo is’t!
EEE!
’t Bluuft zoalst bluuft.

God wordt bedankt en geloofd.

Daar lopen ze, rode gezonde konen, grote werklustige handen.

Geen opmerkingen: