Zo op het terras achter zijn tafeltje was er niemand van de aanwezigen die zijn richting op keek. Dat hij voor hij wegging nog voor de spiegel had gedtaan om te kijken of hij er goed uit zag zette nul zoden aan de dijk.
Niet dat het hem echt veel uitmaakte. Hij zat er ook niet ècht op te wachten. Hij was wel nieuwsgierig of dat er zonder een gebaar van hem, iemand van het bediendend personeel naar hem toe zou komen.
Het terras was niet overvol, en aan medewerkers was geen gebrek. Het liep af en aan. Er werd wat afgeserveerd en rondgespeurd naar klanten die misschien iets nodig zouden hebben.Maar steeds net langs of over hem heen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij ook zeker geen moeite deed om op te vallen. Hij zat er vrij bewegingloos bij, ogen niet waarneembaar achter zijn zonnebril. Als een spion die zich met succes onzichtbaar heeft gemaakt, en zijn werk doet; waarneemt.
Zo zat hij 10 minuten. Onder hypnotiserend kalm geroezemoes van de terrasjesmensen verzonk hij in zijn puzzelflardige manier van denken. Puzzelstukjes van verschillende puzzels borrelden op en af in zijn door een overvloed aan drank gehavende hersenpan. Zouden andere mensen ook zo denken? vroeg hij zich vaker af. Zo onsamenhangend en zo nevelig?
Dan weer keek hij rond zich heen. Hij zag aan de ronde tafeltjes vooral moeder, dochters, zussen, vriendinnen, collega's en een enkele man hier en daar. Wat oudere heren met korte broeken. Onbeholpen, was het woord dat bij het zien daarvan in hem op kwam.
Bijna schrok hij toen hij toch opgemerkt bleek en een vrouw met bedrijfskleding en met een dienblad in haar handen bij zijn tafel stil hield. Hij herkende in haar de bedrijfsleidster. Zij met het oog, dat zelfs de meest onopvallende ziel waarneemt, en bij het zien van de lege tafel voor hem er kordaat op afstapt.
Hij deed zijn bestelling
Twee minuten later was ze bij hem terug, en op het dienblad stond het gevraagde. Ze zette het op zijn tafeltje en voegde de waarschijnlijk welgemeende woorden toe: 'Geniet er van'. Eigenlijk een ongevraagd en ook wat overbodig advies, maar hij besloot daar niets onaardigs over te zeggen, en pareerde clichématig: 'Dat ga ik zeker doen'. Een antwoord helemaal in de lijn van zijn aangemeten onopvallende image, waarvan je je overigens kunt afvragen of het juist niet het tegendeel is van een image.
In zijn trappist, donker amberkleurig feestelijk in het juiste glas met brede kelk geschonken, waarvan hij al enkele teugen genietend had gedronken, zoals hij gezegd had dat hij doen zou spartelde toen hij weer opkeek een wesp. Het insect was bezig te verdrinken in het vocht en het leek er niet zo van te genieten, wat ook, besefte hij een beetje lukraak 'invullen'was .
Misschien genoot de wesp. Je weet niet hoe een wesp geniet. Na een hele dag wespenwerk er de brui aan geven en je in een walhalla van Trappist onderdompelen was ook een mogelijkheid.
Maar hij ging uit van het eerste want de biologie leert dat elk diertje, hoe klein ook, gericht is op voortbestaan van zijn soort maar ook van zichzelf. Dat het insect op deze manier zou sterven als niemand hem hielp, dat stond wel vast.
De onopvallende terrasganger ging dus tot actie over en wierp een reddingsboei uit in de kelk, dat al snel gevonden werd en aangeklampt door de verbaasde drenkeling. Of verbaasd? Dat weet je niet. Was het dankbaar? Dat weet je ook niet.
Maar dat hoeft ook niet. Dat een insecht dankbaar is en bijvoorbeeld verder de hele middag op je schouder doorbrengt om dat kenbaar te maken. Je redt geen insect om daarvan iets terug te krijgen. Je doet het onbaatzuchtig. Het beestje zou je alsnog kunnen steken zelfs. Je moet dat weten. Het is stank voor dank soms, goedbedoelde reddingsacties. Het zou wel zuur zijn, als je meteen gestoken zou worden.
Al die overpeinzingen. Je zag ze niet. Hij was onopvallend. Hij zat achter zijn zonnebril .Maar wat kan daar een wereld achter schuilgaan.
Niet dat je die persé zou willen leren kennen maar toch.