maandag 8 april 2013

Eindhoven




Ik was wel eerder in Nederlandse steden die niet veel te bieden hadden. Die je zielloos zou kunnen noemen. Drachten bijvoorbeeld scoorde bij mij hoog op die schaal. Daar moet je niet willen zijn, en niet willen wonen.
Maar nooit eerder was ik in een stad die me zo deprimeerde. Nooit eerder was ik in een stad zo zonder enige bezieling als Eindhoven. Eindhoven is een stad die gevormd lijkt door kille architecten en berekenaars, met slechts kapitaal in het hoofd. Een stad met immens grote en overdekte winkelcentra met roltrappen die steevast leiden naar nog een volgende verdieping van misselijkmakende gladde etalages vol met hebbedingetjes voor graaiers. Buiten was het ook glas en strak en stond een oude katholieke kerk als een op het kruis genagelde Jezus te treuren.’ Jij moet dood’, leken de gladde structuren om hem heen te roepen. En dan was het nog grijs ook, en koud.
Iets frivools, authentieks of warms is er in de stad niet te vinden. Hier wonen de mannen van Anton Philips met hun geparfumeerde vrouwen. Daar gaan ze, Bijenkorf in.
Onder aan een roltrap stond een man met een viool. Het lukte hem met zijn viool te verklanken wat Eindhoven op dat moment met mij deed. Tragische klanken waren het, bijna huilende klanken die vanuit de eindtijd hier in Eindhoven een voorschot namen. Onder die klanken gingen de bezoekers dan de roltrap op naar boven. Die man was een kunstenaar die van mij een fooi verdiende!  Respect voor kunstenaars! ZO lijden voor de kunst!
Al meteen vanaf het moment dat ik  parkeerde in de gigantische parkeergarage met zebrapaden en zoetgetoetste muzakklanken overviel me deze zware treurigheid.
Eindhoven, je moet er niet willen zijn. Eindhoven is er voor De Anderen.
En ik dacht dat Tilburg al niks was, maar het kan dus nog erger
Wat die Guus Meeuwis toch heeft met  ‘dan denk ik aan Brabant want daar brand nog licht’ ?

Geen opmerkingen: