woensdag 19 maart 2008

Naar eigen waarneming (7)

Gert kon zich verliezen in een taal die los van alles stond, een taal die hem werkelijk raken kon. Hem kon laten snikken. De taal van de klank - muziek.
Via de hardrock van vooral Led Zeppelin, en later de psychedelische rock van Pink Floyd, (hij identificeerde zich met bassist Roger Waters) begon Gert later vanaf ‘minimal music’ opnieuw te zoeken naar andere “soundscapes”. Hij werd hierbij meer aangesproken tot het rauwe, dan tot het gladde. Meer tot de chaos, dan tot de harmonie. Structuur vinden in chaotische muziek, dat was wat hem raakte.. Het kon hem tot tranens toe beroeren. Ummagumma (Pink Floyd), Escalator over the hills (Carla Bley), Gates of delerium(Yes), het slotstuk van Atom Heart Mother, soms stukken van King Crimson.
“Herrie”, zo typeerden de meeste mensen zijn muzieksmaak. En Gert begreep dat. Hij beschouwde zijn muzikale gehoor stiekem als iets dat bij hem verder ontwikkeld was als dat van menig ander. Ze konden er niet bij. Simpelweg, zo dacht hij, omdat wat hij zo als schitterend en geniaal ervoer in muziekstukken schitterend en geniaal was!Hoe was het toch mogelijk dat mensen dat niet hoorden! Dat moest dan toch aan hun liggen!
Het niet kunnen delen van zijn muzieksmaak met zijn huisgenoten kon hem echter niet eenzamer maken dan dat hij al was.
Wanneer zijn muziek opstond werden schouders én wenkbrouwen opgehaald. Fronsen werden getrokken en er werd geroepen: “zet alsjeblief uit, die herrie, ik word er gek van!

Geen opmerkingen: