Rampen, dagelijks kunnen nieuwsuitzendingen gevuld worden met rampen. De een na de ander. Het is onvoorstelbaar in wat voor omstandigheden mensen in rampgebieden moeten leven.
Hoe ze zich moeten ophijsen en herpakken, hoe ze moeten leven met de dood.
Nu in Japan, 2011. Een aardbeving, een tsunami, een kernramp..
Ik zit achter mijn boterham met hagelslag en mijn kopje koffie als ik de berichten lees en de foto’s zie.
Foto’s soms, die uit esthetisch oogpunt, knap gemaakt zijn. Mooie, aandoenlijke vrouwen voor een verwoest landschap. ..
Behalve die foto’s was er nog een afbeelding die mij trof. Het was er een van een man die tussen andere mensen loopt. Hij is dakloos en heeft in een opvangkamp, net als de mensen om hem heen, wat voedsel gekregen. Dat zit in een bakje. Hij heeft twee bakjes in zijn hand. In elke hand één. Hij loopt ermee naar een plaats waar hij dit op zal gaan eten. Het zal een grote tent zijn waarschijnlijk. Hij heeft een warme jas aan en een capuchon over zijn hoofd. Voor zijn mond heeft hij een doekje gespannen. Zijn blik is gelaten. Zijn handen zijn bloot. Om hem heen zien we sneeuwvlokken uit de lucht vallen. Het is koud.
De sneeuw kun je zien. Radio- actieve deeltjes niet.
De zichtbare kou.
Kou.
Ook dat nog.
Daar kan ik me een beetje in verplaatsen. Wat heb ik een bloedhekel aan kou. Wat kan ik daar niet tegen.
Dat je moe bent, zoveel ellende hebt, en dan ook nog: kou.
Daarom trof die foto me.
Esthetisch gezien niets bijzonders, maar ik voelde wel mee. Arme mensen.
Overigens:wat een karakters, die Japanners, die zo gedisciplineerd in een keurige rij voor de uitdeelpunten kunnen staan wachten tot ze aan de beurt zijn. Voordringen is er niet bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten