Camping Druiveland bij Overijsse ( België) , daar waren we.
In de gids, en ook in de folder hadden we gezien wat er daar zoal geboden werd.
une table de ping-pong
een petit-magazin
een wasmachine en een droogrtommel
een location de vélos
een trekkershut
mooie fiets- en wandelroute’s
en niet te vergeten: rust
Een simpele camping dus. Voor de rustzoeker. Mensen die graag in een trekkershut willen verblijven, en dan met de fiets de omgeving verkennen en daarna het bezwete shirt in de wasmachine en de droogtrommel gooien.
Genieten is genieten.
Ik ken rustzoekers die campings mijden waar zich une table de ping pong bevindt. Die dingen trekken immers jeugd, en die gaan dan hangen, en die hoor je vervolgens ’s avonds over het terrein lallen.
Zeker wanneer je het constante geraas van de nabij gelegen E411 niet meerekent, kun je spreken van een rustige camping. Daar doet de pingpongtafel niets aan af. Bovendien zijn er grote plekken met wijds uitzicht, water en electriciteit. Waarom daar niet over gerept in hun wervende folder?
Men heeft het nota bene over de fiets- en wandelroute’s alsof ze die zelf in de streek aangelegd hebben voor ons. Met z’n tweetjes.
De eerste zagen wij al voor we de kans hadden gekregen naar de receptie te gaan. Ik had de auto met caravan geparkeerd voor de gesloten slagboom ( wel zo dat andere rustzoekers er gemakkelijk langs zouden kunnen).
Een bleke, ietwat slozige verschijning liep ons tegemoet en heette ons welkom.
Dat was vriendelijk.
Misschien kon ze van opgetogenheid niet op haar bureaustoeltje blijven zitten – ZO BLIJ dat er eindelijk weer gasten aankwamen – dat kon ook. De camping bood immers een stille, hunkerende aanblik.
We betraden het kantoortje waar de inschrijfformaliteiten hun aanvang konden gaan nemen.
- een kaartje voor de slagboom, 50 euro borg
- Campingcarnet? Nee, die hebben we niet
- Hoeveel nachten we zouden blijven? Dat wisten we nog niet
Die dingen
In het kantoortje stond in een hoek een opstelling met brochures en folders die de weinig verheffende omgeving torenhoog aanprezen. In een andere hoek stond een legkastje waar in, zo leek het even, haastig wat dingen waren neergezet: een fles zonnebrandcrême, een blikje Kronebourg, een kuipje smeerkaas, plastic flesjes met lang houdbare melk, twee pakjes spagetti en nog wat van die dingen. Het drong tot me door dat dit wel eens zou kunnen zijn, wat in de ANWB gids middels een handig pictogram werd aangeduid als ‘campwinkel’ Geopend van half mei tot half september.
Achter in de auto reed ik rond met een aanzienlijk grotere voorraad aan levensmiddelen. En als de inhoud van dit legkastje inderdaad de campwinkel was, dan was mijn Opel Zafira de SRV campingwagen. De ironie moet in mijn stem doorgeklonken zijn toen ik haar vroeg, of dat wat ik daar zag staan de kampwinkel was. ‘U moet daar niet mee lachen’zei ze. Want de belangrijkste zaken had zij hiermee toch in huis.
Er was geen wijn, geen cola, geen eieren. Er stond 1 blikje bier, zielig op een plankje, alsof het erop wachte als op de kermis met een softie-bal van het schap omvergegooid te worden.
Rustzoekers moesten waterdrinkers zijn. En wílden ze wat anders, dat was er altijd nog dat blikje bier in de kampwinkel!
Allee, zij was er in ieder geval content mee.
Ze prees als een medewerkster van de plaatselijke VVV de omgeving aan. Voor ons Nederlanders, verwend en blasé, bleek de streek als geheel toch eerder een ondermaats campingwinkeltje.
Maar ach, met goed weer was het er voor de rest goed toeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten