Nacht.
Donker nog. Zonder bril moest ik mijn ogen focussen op de plek waar het nachtklokje stond. Kijken of ik uit de lichtgevende digitale tekentjes cijfers kon zien te destilleren.
04.05
Mijn keel voelde droog. Ik had wat vocht nodig. Dit alles droomde ik, of ervoer ik wakend. Ergens daartussenin. Halfslaap.
Ik wilde of moest even wat koud water drinken. Uit de kraan in de badkamer. Mijn benen gehoorzaamden als automatisch op deze gedachte en zwierden geluidloos van onder het dekbed naar buiten de bedrand, en het bovenlichaam werd er als vanzelf door meegevoerd, opgetild en het lichaam bewoog zich blootsvoets muisstil naar de slaapkamerdeur. Dorst is iets dat gelest moet.
als automatisch, zonder vrije wil
Bij de slaapkamerdeur draaide ik me om naar het bed. Alsof ik iets miste
En daar lag ik, In bed. Daar lag ik zelf. Ogen dicht . Te slapen? Dat was gek. Ik was opgestaan en lag nog in bed. Ik was opgestaan. Uit mezelf. Uitgetreden.
Was dit het einde? Was ik in mijn bed gestorven? Was ik nu mijn geest? Een geest die nog even wat wilde drinken voor hij naar het hiernamaals zou gaan?
Dat leek me sterk. Komaan. Drinken. Terug naar bed.
Eenmaal terug bij het bed lag ik er voor ik het goed en wel in de gaten had in . Niet meer halfslaperig, half dromend. Maar klaarwakker
1 opmerking:
Jij bent onsterfelijk hoor.
Een reactie posten