We drinken wijn. Witte wijn vooral. Soms
rode wijn
We halen dit bij de Aldi of de Albert Heijn.
Of een andere supermarkt. Heel soms halen we wijn bij Gall & Gall.
Wijnkenners zijn we niet.
Wijn moet niet te duur zijn en toch goed te drinken. Sauvignon Cabernet,
Franse, Australische, Chileense, Zuid-Afrikaanse. ’t Is al snel goed genoeg voor
ons slobberaars.
Maar ondanks dat we geen wijnkenners zijn
merk ik wel op dat er momenteel een ware wijndevolutie plaatsvindt. Een nieuw
soort afscheiding. Vooral is dit merkbaar aan de presentatie van de wijn. De
fles waarin zich het edele vocht bevind laat zich vaker beplakken door jolige
etiketten. Etiketten die niet zouden misstaan op een Iers biertje ‘The Friendly Frog’,’ Adam and Eve’. Daarmee
wordt het cachet van de wijn mijns inziens naar beneden getrokken. Het Huis van
de wijn dient geportretteerd terug te vinden te zijn op het etiket. Het
Chateau!! Het jaar. Appelation controlee.
Dan: De kurk is nagenoeg helemaal verdwenen als
wijn-stop. De fijnloden bordeauxrode overkapping van de wijnfles ook. Met een fijn
mesje diende je die eerst rondom los te snijden, om daarna bij de kurk te
komen.
In plaats daarvan kregen we eerst een soort
rubberen nepkurk, en daarna de schroefdop. Wijn onder een schroefdop!! Is dat
nog wel…wijn? Is dat nog wel, edel vocht..? Is dat nog wel een Godendrank? Waar
was de wijn uit de wijnflessen die je met een kurkentrekker moest openen, die
je moest ontkurken? Nee. Ik ben niet nostalgisch, want het gemak van een
schroefdop is voor doordrinkers zoals wij zijn fijn praktisch. En…we zijn af
van al die keren dat het niet lukte om de kurk van de wijn af te krijgen. Ik
zie nog beelden voor me van afgebroken kurkentrekkers die als een boorstaafje
in de kurk bleven zitten. Rood aangelopen hoofden van mannen die de kracht niet
hadden de fles te openen. Ik zie verpulverde kurken, waarvan kruimels in de
wijn terecht kwamen. Uitschenken in een glas ging dan door een zeefje!!
We gaven elkander kurkentrekkerssets cadeau.
Mooi vormgegeven dingetjes. Met hefboompjes, of de revolutionaire
kurkentrekker waarmee je lucht onder de
kurk blies, die zich dan omhoog liet pompen.
Als de kurk niet poreus was….
Wijnen met een kurksmaak en kurkachtige
afdronk heb ik gedronken. Dan zeiden we tegen elkaar: misschien moet de wijn
nog even chambreren.
Hele rituelen konden het zijn.Terecht!. Als
je wijn een Godendrank noemt, verdient
het een speciale behandeling. En
speciale aandacht. Jezus sprak ook over wijn. Hij veranderde water immers niet
in chocolademelk. Het zal rode wijn
geweest zijn waarin ie het veranderde : ‘Dit is mijn bloed’.
Daarmee alleen al, los van de gevarieerdheid
in smaak, staat rode wijn natuurlijk op een aanzienlijk hogere tree op de
ladder dan zijn kleine zusje die ook Wijn mag heten, de witte.
Er bestonden altijd wel kartonnen pakken
wijn. Maar die waren alleen in de goedkoopste supermarkten te vinden. Het plebs
wil ook wat.
We hadden ‘vacu-vindoppen’’, Dit waren door
een zich vervelende slimmerd uitgevonden rubberachtige doppen die je als
nepkurken weer in de flesopening kon stoppen, want de kurk liet zich, eenmaal
uit de fles, zich soms er maar weer moeilijk inwurmen. Om de wijn goed te
houden perste je nu dan eerst de vacu-vindop op de fles, en dan kon je met een vacuümtrekkertje daarna de lucht tussen de wijn en de dop weghalen zodat lucht
de wijn niet kon aantasten.. Want de volgende dag moest de wijn
ook nog uitstekend te drinken zijn. In
de regel bleven de vacu-doppen bij ons in de la liggen. De flessen waren als we
’s avonds naar bed gingen toch leeg…
Ik kan me ook wel herinneren dat we,
onderweg van A naar B met een fles wijn, vaker een tampon hebben gebruikt als
kurk. De tampon aan het touwtje even in de fles
dompelen zodat deze zich kon volzuigen, en dan deze weer naar boven
halen. Dan zat ie goed klem in de hals.
We roemden de smaak van wijn poëtisch.. Hoe
rondborstig de wijn kon zijn. Hoe ribfluwelig de afdronk. Hoe voor op de tong,
hoe het bouquet. Hoe de afdronk..
Nu doe je dat niet meer. Het wordt gezien
als aanstellerij. Zeker nu wijn verkocht wordt in zakken. Zakken waaromheen dan
wel weer een keurige doos zit. Met een tapkraantje. Je kunt je eigen wijn
tappen. Maar daarna spreken over geurbouquet, de finesses van smaak…dat moet je
dan niet meer doen.
Nu wij op vakantie zijn en met ruimtegebrek
te kampen hebben, zijn we genoodzaakt om de cellofaan of plastic zak wijn uit die
kartonnen doos te halen. De dozen nemen nogal ruimte in beslag. Het koelkastje
en de koelbox zijn maar klein en we willen de wijn graag toch koel kunnen
bewaren. De zakken zijn plooibaar en laten zich goed opbergen. Maar zeker
wanneer we de zakken van doorzichtig plastic uit de koelbox halen, dringt de associatie van een zak die aan een
soort kapstok naast ziekenhuisbedden te vinden is onmiddellijk op.
We gaan aan het infuus, zeggen we dan tegen
elkaar.
Wijn is…wat zal ik zeggen…gewoner geworden! De
humbug ebt weg, de rituelen bijna ook. Nog lang niet helemaal natuurlijk, er
zal altijd een wijngilde blijven bestaan die er zorg voor zal dragen dat bij de
echt goede wijnen het cachet behouden blijft.
Wat dat betreft zal het onderscheid nog wel
even blijven. De wijn die talrijk vloeit
en onder de schroefdoppen zit en in wijnzakken te vinden is , voor het nieuwe
plebs. Waarmee de wijnkenner zich niet zal wensen te vereenzelvigen.
Maar de kurk is nagenoeg verdwenen, en de
kurkentrekker kan binnenkort naar het museum.
Misschien wel aardig om de verschillende
soorten kurkentrekkers nu te gaan verzamelen……
Geen opmerkingen:
Een reactie posten