dinsdag 22 februari 2011

hesjes op het tuinpad

Ik heb een huis op de begane grond.
Voortuintje – achtertuintje. Ik zit er vrij.
Ik zie wel eens een vogel, een kat, en tot voor kort een enkel mensch. Dat zijn mensen die het tuinpaadje oplopen om iets bij mij door de brievenbus te komen duwen. Geen reclame hoor.Reclameduwers zijn ongewenst, ze kunnen de sticker op mijn deur al van een afstand zien hangen: ‘GEEN RECLAMEDRUKWERK’,dus die sjokken voorbij.

Mijn zoontje bezorgt reclamefolders. Hij heeft 220 adressen hier in de wijk, en die gaat hij elke week af, om er per keer een kilo aan schreeuwerig opgestelde brochures, bijeengehouden door plastic folie, naar binnen te duwen. ‘BAM!’klinkt het dan binnen in de gang. Je zou je een rotberoerte schrikken. ‘Wat is dat!?’- ‘rustig maar schat, het zijn de foldertjes maar’.
Er zijn mensen die bellen wanneer ze het pakket niet hebben ontvangen. Er zijn er namelijk voor wie dit wekelijks leesvoer is. Goedkoper dan de leesmap, en zo interessant…. Als het niet bezorgd wordt bellen ze ogenblikkelijk het hoofdkantoor op, om te vragen waar hun lectuur blijft.Mensen missen dat dan. Het is samen met de Markiezaatsbode datgene dat gelezen wordt. Soms lezen ze de TV gids, maar vaak komt het er niet van. Ze zappen ’s avonds gewoon langs 44 kanalen, en als er wat leuks is, zien ze het vanzelf. Gemak dient de mens.

De Markiezaatsbode wordt ook bij ons bezorgd. De bezorger van die bode zie ik wel eens. Een volwassen man, woest haar. Hij is weg zodra je hem ziet. Hij is druk en snel.
Meer bezorgers komen mijn tuinpadje oplopen.
Er is er nóg eentje met ander regionieuws.
En dan is er de post. De postbode. Vroeger was het er eentje. De man van de PTT. In een uniform dat door de jaren heen steeds frivoler werd. Tegenwoordig heb ik geloof ik drie of vier postbode’s per dag, de een na de ander komt in zijn eigen hesje met vrolijke bedrijfskleuren mijn tuinpad op. Allemaal hebben ze 1 of twee postdingetjes bij zich.
Mijn salarisstrook wordt door een ander mannetje geleverd als mijn post over ontwikkelingswerk. De TV gids, en de meeste rekeningen weer door een ander mannetje. En dan is er nog een mannetje dat de restpost door mijn brievenbus laat glijden. Zoveel is dat dan niet meer. Dat hoeft niet meer geduwd te worden.
En dan nog de krant natuurlijk. ’s Morgens loopt daartoe in alle vroegte een ongelofelijk stuk met nagellakvingers wulps naar mijn brievenbus. Misschien.
Ik weet het niet. Ik heb haar nooit gezien. Het zal wel een hem zijn.
Maar die mannetjes met die gekleurde hesjes die zo gewichtig mijn paadje oplopen vind ik wel lollig. Raar maar lollig. Ze hebben werk in ieder geval.
Alleen, het wordt wel druk op mijn tuinpaadje.
En ik ben te nieuwsgierig om het in mijn gang gedeponeerde te laten liggen, dus elke keer als ik de brievenbus hoor dan snel ik naar de deur. Ik weet niet precies waar dat gedrag vandaan komt. Er zit nooit iets bijzonders bij de post. ’t Is altijd hetzelfde. Meestal van de postcodeloterij, of ik mee wil doen. Of van de nierstichting ofzo. Dus om daar zo enthousiast voor van je stoel te springen…? Ik hoop altijd op iets spannends geloof ik, maar ik zou niet weten wat. Een ver familielid die gestorven is en me veel geld na laat. Zoiets.
Maar ja.

Geen opmerkingen: