maandag 7 februari 2011

Fiets

Fietsen met een stang extra noemen ze herenfietsen.
Waarom is ooit dat onderscheid gemaakt?

Het originele moderne fietsmodel had een stang, gewoon, voor de stevigheid. (1885)
Dan kon je es botsen…hard vallen zonder dat je fiets kapot ging, je kon tegen de stoepranden oprijden. Wie doet je wat? Nou ja…je fietsbanden leden er onder, maar het frame kon het allemaal goed hebben.
Fietsen was iets voor mannen, want vrouwen…ha, die kwamen er nauwelijks op. Met die rare rokken die ze droegen. Vrouwen en fietsen – dat ging niet samen.
Totdat een fatsoensrakker en slimmerik in 1886 een ander soort fiets uitvond. Bij dit model werd de stang naar beneden gebogen, zodat vrouwen ook makkelijk konden opstappen en wegrijden.
Bovendien waren de fietsen zonder stang ook stevig genoeg te produceren. Goed, een minder stevige constructie dan het originele, dat moet gezegd, maar, zeker voor in het normale gebruik, kun je er net zo goed mee fietsen!
Vanaf toen had er gekozen kunnen worden voor dit universeel model fiets. De stang had men vanaf toen in de wilgen kunnen hangen omdat deze zijn functie verloren had en de fiets er alleen maar vrouwonvriendelijk van maakte.
Voor de fiets die buitengewoon sportief moest presteren, en over modderpaden, ongeplaveide wegen en kinderkoppen moest denderen kon dan altijd nog voor de stang extra gekozen worden. De fietsplus.

Maar de stang bleef. Standaard. Voor de mannen.
En de universele fiets zonder stang werd betiteld als ‘vrouwenfiets’ waar echte mannen niet op gezien wilden worden.

Nu was Gert misschien geen echte man, want hij bracht de kinderen met de fiets naar school en welke echte man doet dat? Het kinderzitje zat achterop de bagagedrager van zijn herenfiets, met daarin een tot dan toe ongeschonden kind veilig in de riempjes.
Het bestijgen van de fiets ziet er niet geheel stoer mannelijk uit, bedacht Gert . Zijn rechterbeen routinematig over de bagagedrager heen zwieren was het probleem, want er zat een obstakel op, een kind. En zijn beperkte lenigheid belette hem het been over het hoofd van zijn nietsvermoedende peuter te zwieren. De herenfiets bestijgen moest nu gemankeerd. De fiets voorzichtig enigszins kantelen- naar zich toe halen. Het rechterbeen buigen, en naar voren brengen , over de stang van de herenfiets. Het zag er klungelig uit. Maar Gert had zijn gezicht al zo vaak verloren dat het hem niet deerde. Sterker nog: hij kon prat gaan op zijn emancipatoir gedrag.

Na 5 minuten fietsen, het was mooi weer, en Gert had genoten van de warmte van het zonnetje, was het doel bereikt. De supermarkt. Leuk meisje keek zijn kant op. Gert zwaaide routinematig met een lenige haal het linkerbeen in een keer over de bagagedrager .
Hoe kon hij zijn vergeten dat die kleine er nog in zat?

Later zei Gert hierover: “ het had ook niks gezegd, verdorie, dat mot toch zeuren, jengelen en brabbelen zo nu en dan? Hè!! Stom kind! Stomme stang.
Stomme melktandjes, die allemaal zo los zitten.

Geen opmerkingen: