zondag 22 februari 2009
overval
‘Oeps! Een bekende’.
Ik beweeg me al enigszinds op mijn hoede door ons stadje, maar dan is ze er toch opeens. Achter me in de rij voor de kassa van de Xenos: ‘De kennis’. En ze is me voor. Pats! Meteen met de vraag waarmee ik telkens zo worstel. Zo onbehouwen en plompverloren gesteld, en tegelijk de norm. Ze zegt: ‘Hee, HOE GAAT HET MET JE?’
Er veranderd iets in mijn ademhaling. Wat ga ik zeggen? Wat wil ze weten, wat wil ze horen? Is ze oprecht geinteresseerd? Doodnerveus word ik ervan. Beter kon ze me vragen naar de zin van het leven. Minder persoonlijk.
Antwoord ik kortweg: ‘goed’, dan zal ze daar hoogstwaarschijnlijk genoegen mee nemen, maar het voelt slap en oneerlijk. Ik geef hiermee de microfoon aan haar, zodat zíj kan vertellen. Hoe het met haar is.
En begrijp me goed, dat MAG ze ook, best prima, maar NIET HIER NU, in de rij voor de kassa van de Xenos. Ook niet in de rij voor de kassa van de Hema, de V&D, or whatever.
Vertel ik zelf wat? Waaróm het goed gaat? Of ga ik zeuren over de dingen die mij in m’n leven dwarszitten? Moeilijke keuzes. Al moeilijk genoeg wanneer je met zelfgekozen vrienden op een zelfgekozen moment achter een zelfgekozen glaasje wijn een boom probeert op te zetten.
Vertel ik over de gezondheidstoestand van mijn ouders? Mijn schrijnende werkervaringen? De clubjes van mijn kinderen? Of neem ik de tijd en deel haar mee wat ik wèrkelijk belangrijk vind?
‘dat is dan vier vijf-en-negentig’redt het kassameisje mij.
Ik betaal, doe de boodschappen in mijn tas, zeg snel gedag en ‘doe de groeten’ en loop verder.
Nou, lopen? ’t Is bijna rennen!
’doe de groeten’zei ik, mijmer ik na : Kon ik nou echt niks beters verzinnen?’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten