Gatverderrie!
Ze staat er weer!
Ik zag het al toen ik met m'n blauwe Opel Zafira de parkeerplaats
van het winkelcentrum opreed.
Shit
Buiten bij de Albert Heijn staan de in elkaar geschoven
boodschappenkarretjes. In mijn achterzak bevindt zich immer een muntje om een
karretje los te trekken. Die muntjes heb je nodig omdat je anders misschien het
karretje zou meenemen naar huis, of misschien het ergens onbeheerd achterlaat.
Dat laat je nu wel uit je hoofd want je wil je muntje terug!!
Slim bedacht!
Want het werkt
Karretje? Zei ik dat, karretje? De’ karretjes’, daar lopen de peutertjes in de supermarkt
tegenwoordig achter. Waar wij volwassenen achter lopen zijn
boodschappenwagens!! Ik voel me er klein achter. Moet bijna met m'n handen
boven mijn hoofd om het boodschappenwagentje (!) voort te duwen langs de
schappen van de supermarkt. Als ik een blikje sardientjes in het wagentje leg
moet ik het laten vallen omdat ik niet bij de bodem kom. Nu ben ik nog niet
eens een lilliputter. Lilliputters kijken wel uit als ze boodschappen gaan doen.
Die nemen dan een mandje.
Eigenlijk wel lullig dat die schappen in Supermarkten zo hoog
zijn voor lilliputters. Maar goed. Daar wilde ik het helemaal niet over hebben
eigenlijk.
Ik wilde het hebben over degene die er buiten bij de boodschapkarren staat! De vrouw met de daklozenkrant. Ze heeft ogen
die je doen denken aan de foto’s van de jodenvrouwen die in de oorlogsjaren op
de trein naar Auswitch werden gezet. Ze
heeft een hoofddoekje om. En ze kan met
smekende ogen kijken als ze zegt
‘goeiemiddag’. Wat heb ik de pest
aan die ogen. Wat heb ik er de schurft aan, want ik kan mezelf geen houding
geven tegenover haar. Ze zadelt me
altijd op met een onbehaaglijk gevoel. Of ik haar nu wat geef of niet. Ik kan
het niet uitleggen. Maar als ik de kans krijg loop ik er met een grote boog
omheen. Wat scheelt het? Niet veel. Dan rijd ik voortaan 2 kilometer verderop
naar een andere supermarkt.
Waarom kan ik die vrouw niet gewoon negeren? Waarom kan ik
er niet vriendelijk tegen zijn? Misschien wel omdat ze voor mij het toonbeeld
is van lijdzaamheid. Ik kan er niet mee overweg. Met lijdzaamheid. Het maakt me kwaad. Ik wil haar wegduwen en haar wat toestoppen
tegelijkertijd. Ik kan er ook niet
omheen. Ze staat bij de boodschappenkarretjes die ik nodig heb. Ze is daarmee
opdringerig. Ooit vroeg ik haar met mij
mee te lopen naar mijn auto verderop. Dan kon ik mijn boodschappen daar uitladen
in de achterbak en dan kon zij mijn karretje terugbrengen en mocht ze de 50
eurocent die er in zat houden.
Dat deed ze niet.
Toen was de kous er voor mij een tijdje af.
Voor een tijdje ja. Want na een paar weken gaf ik haar maar
weer wat. Een mens moet toch goed doen. Hopeloos.
Echt voldoening geeft het nooit. Zij bezorgt MIJ hoe dan ook
NOOIT een goed gevoel.
Waar doe ik goed aan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten